Tijd voor iets heel nieuws. Klaas en Gepke, mijn ouders, komen aan boord. Ze zijn op 27 december aangekomen op Grenada. Hun eerste weekje sliepen ze in de Humming Bird Inn. Op 3 januari komen ze aan boord.

Mijn ouders in de Caribbean. Niet dat ze nooit uit Nederland weg zijn geweest, maar we wisten toch niet echt we ze aanboden toen we ze uitnodigden om twee weken aan boord te komen op Jan Steen. En zij hadden ook geen idee dus we hadden allemaal een beetje een Kuifje in Afrika gevoel. En zo was het ook. Het zag er af en toe wat apart uit maar net als bij Kuifje was het een groot succes!
3 januari is dus wisseldag. Er is tijd voor klusjes, boodschappen in supermarkt en watersportwinkel en we controleren ook nog even de mast. In de week na de oversteek, op Barbados, was er niet veel meer gebeurd dan rumcolas drinken. We zijn daarom nog steeds benieuwd of alles in orde is na ruim twee weken op zee. Alles is OK. Alles klaar om de volgende dag te vertrekken.
 Oh nee, check in, check out, customs, immigrations, geen kleinigheidje en een niet te verwaarlozen onderdeel van zeilen in de Caribbean, of zoals Betje placht te zeggen, de West Indies. Ik slof naar het kantoortje om te vertellen dat Otto naar huis gaat, mijn ouders aan boord komen en we naar St. Vincent & the Grenadines gaan. Een stuk of twaalf formulieren met veel prachtige stempels verder en heel wat East Caribbean Dollars lichter zijn we echt klaar om te vertrekken. Die aardige meneer gebruik de rest van de dag om de door mij ingevulde formulieren over te schrijven in iets dat lijkt op het boek van Sinterklaas.

Na een prachtige zeildag gaan we voor anker bij St. Georges, de hoofdstad van Grenada. Tijdens een geweldige zonsondergang zien we de groene straal. De laatste zonnestraal voordat de zon ondergaat is bij helder weer een groene straal. Ik had er al vaak over gehoord en twijfelde eerlijk gezegd aan het bestaan ervan maar nu was-ie live te zien vanuit de kuip.
Het is lekker om weer onderweg te zijn. De eilanden liggen allemaal dicht bij elkaar en dus kunnen we de dagtochten lekker kort houden. Alleen de tweede tocht is wat langer. Op 5 januari zeilen we van St. Georges/Grenada naar Sandy Island/Carriacou. Ik verklap nu vast dat we op 31 januari nog steeds in Carriacou zijn dus dat schiet lekker op. Maar tussendoor hebben we niet stil gezeten.
Nog voordat we het anker laten vallen bij Sandy Island hebben we even contact met wat jongens die net ons avondeten gevangen hebben. In hun schitterende houten speedboot volgens ze ons naar de ankerplaats. Voor 5 ECD (1 euro is 2,67 East Caribbean Dollar) en een paar bier krijgen we twee Snappers en een lesje schoonmaken.

 
s ochtends maken Klaas en Annebeth een wandelingetje op het nog geheel verlaten Sandy Island. Na het ontbijt gaan we snorkelen. Het is schitterend! Sandy Island is niet veel meer dan een hoopje wit zand, drie palmbomen en daar omheen prachtige riffen met koraal. Klaas en Gepke hebben nog nooit met zon bril en een snorkel gezwommen en zijn daarom eerst wat onwennig en zelfs een beetje terughoudend. Het is zo toch ook prachtig zwemmen!? Ook al kunnen we dat niet ontkennen, dringen we toch aan om even een kijkje onder water te nemen. Klaas vraagt nieuwsgierig waar het pingpongballetje is dat moet voorkomen dat er water in het pijpje komt. Hij kan zich nog dat nog herinneren van dat spul dat we in Wartena, in het Prinses Margrietkanaal gebruikten waar je met of zonder bril geen snoek voor ogen kan zien. We overtuigen hem er van dat het ook zonder balletje kan. Er gaat een wereld voor hen open. Die van Gepke is iets beperkter dan die van de rest want zij moet het helaas doen zonder haar dubbelfocus (-7). Maar ook voor haar krijgt zwemmen een nieuwe dimensie. Voor veel mensen is het een bekend verhaal, maar voor nog meer is het onbekend hoeveel er te zien is in het water waar je vaak gewoon een paar baantjes in trekt. We zien schitterend koraal en allerlei tropische vissen. We hebben geprobeerd er een fotootje van te maken maar helaas zijn die niet digitaal.
Heel tevreden zeilen we die middag, na het eten van pannenkoeken, naar Tyrell Bay, ook op Carriacou. Hier gaan we met de bijboot naar de kant en kiezen er voor om, na een paar drankjes bij de sympatieke Carriacou Yacht Club, te gaan eten bij de Lambi Queen. Het wordt Lambi, een schaaldier, dat uit zon schelp komt waar je thuis de oceaan in kunt horen ruisen. De volgende dag, 7 januari, nemen we de tijd om het eiland te bekijken. We rijden met zijn vieren, in de laadbak van een Nissan, kris kras over het eiland.

   
Tijdens de borrel zien we de Juno de baai binnenvaren. Het zijn Jop, Suzanne, Daan, Tom en Gijs Dutilh samen met Jops broer en zijn vriendin. Het is een hele boot vol. Na het eten gaan we bij ze langs en drinken hun laatste flessen wijn op. De volgende ochtend krijgen we bezoek van de jongeheren en kunnen we zien hoe het komt dat er zo weinig gelezen wordt aan boord van de Juno. Onder aanmoediging van Annebeth pompt Daan de gootsteen vol en stoppen Gijs en Tom om beurten hun hoofd in het naar binnen gepompte zeewater. Daarna rennen ze tevreden een rondje over de banken. Jop kijkt bedenkelijk toe en haalt af en toe de stop er uit als het te veel lijkt te worden. Ze lijken wel een beetje op Douwe, Willem en Hidde met hun typische oranje zwemvestjes.

De volgende dag is het weer tijd om verder te zeilen. Achtereenvolgens doen we Petit Martinique en Union Island aan en zeilen daarna door naar de Tobago Cays, die niets met het grotere eiland Tobago te maken hebben. We laten ons anker vallen naast een walgelijk mooi schip. Het duurt niet lang of er komen weer verschillende locals langszij om het een en ander aan te bieden aan ons. We maken ze duidelijk dat het vanavond geen lobster wordt, we wel graag brood willen morgenochtend, ze ons vuilnis niet meekrijgen en dat we vanavond graag vis willen eten. Even later komen twee jongens met de ons begeerde vis, maar 60 ECD vind met name ik een behoorlijk duur. De rest kijkt een beetje beteutert als mijn poging tot onderhandelen er toe leidt dat de vis die avond bij onze buren op de grill ligt. Ik neem een duik en probeer mezelf wijs te maken dat ik een verloren strijd had gevoerd met die jongens. Die vis was hoe dan ook bij dat walgelijk mooie schip, dat naast ons voor anker lag, terecht gekomen. Wij eten daarom pasta Bolognaise.
 
   

De Tobago Cays zijn echt schitterend. Het zijn een paar onbewoonde eilandjes omringd door de grootste riffen van de Caribbean (Horseshoe reef en World Ends reef). Het komt behoorlijk dicht bij wat sommigen zich voorstellen als ze denken aan paradijs. Het water is glas helder en heeft alle kleuren blauw afhankelijk van de diepte en de samenstelling van de bodem. We liggen voor anker achter het rif. Vóór ons is niet meer dan de eindeloze oceaan, een ongewoon uitzicht als je voor anker ligt. Als we vanaf hier rechtdoor zouden varen zouden pas weer in Afrika de kant raken.
We blijven hier een dag of drie. We zwemmen, snorkelen, lezen, eten, drinken en kletsen over ons leven. Het lijkt er op dat Klaas en Gepke er al aan beginnen te wennen. Alleen de gedachte dat er wellicht geschaatst kan worden is nog reden voor twijfel. Anders wist Gepke zeker dat ze dit nog weken vol zou kunnen houden. Even thuis de was doen, een douche en dan vlieg ik weer terug. Die douche eigenlijk alleen maar omdat die op dit moment verbouwd wordt. De douche op het achterbankje van de kuip bevalt prima.
We leggen uit dat wat we nu doen niet altijd vergelijkbaar was met de tocht van de afgelopen maanden. Het lijkt er eigenlijk niet eens op. We zijn nu bij heel nieuw stuk van de reis aangekomen. Terwijl Klaas en Gepke het gevoel hebben dat we hier al maanden rondzeilen. Niets is minder waar en het is mooi om te zien hoe we samen beginnen te wennen aan de eilanden, de mensen, het weer, het tempo en het leven voor anker in de baaien van al deze kleine paradijsjes. Wij zien de Sommerfuglen (NOR) aankomen die we nog van Fuerteventura/Canarische Eilanden kennen. Gepke houdt alles nauwkeurig in de gaten en vertelt welke boot we in welke baai al eerder zijn tegengekomen. Klaas gaat samen met mij op pad om een kiekje te maken van de Cays. Gewapend met een stuk of zes cameras en een waterdichte tas varen we met het bijbootje naar een van de eilandjes. We beklimmen de hoogste top en leggen alles vast dat we kunnen zien.
    
   
 
Na drie dagen Tobago Cays is het tijd om weer verder te zeilen. Het is al laat en we zeilen in een uurtje naar Saline Bay, Mayreau. Nog net tijd om in het daglicht even het dorpje te verkennen, van het uitzicht te genieten en iets te zoeken om een hapje eten. Annebeth heeft gelukkig een gids gevonden. Een negenjarig jongetje brengt ons naar het enige kerkje op het eiland waar bijna 200 mensen wonen. Hij krijgt een dollar als beloning. Uitgeteld strijken we neer bij Dennis Hidaway.
14 januari, we kruisen naar Mustique. Dan begint het weer een beetje te veranderen. De strak blauwe hemel met hier een daar een wolkje maakt plaats voor een wat minder heldere lucht met overal om ons heen schitterende tropische regenbuien. Het is een prachtig schouwspel met veel wind en regen en regenbogen. Klaas heeft er zeker een rolletje aan besteed dus wellicht later nog bewijs van deze onheilspellende luchten. Behendig, en met een beetje geluk, zeilen we tussen de buien door. Het is schitterend.

  
Mustique is een eiland in prive eigendom en staat vol met reuzachtige villas die allemaal redelijk subtiel verspreid zijn over het hele eiland. Het is een mix tussen een oorspronkelijk eiland in de Caribbean met een vissersdorpje en een sprookjesachtige villawijk met keurig bijgehouden tuinen en bloemen in de berm. Het is volstrekt anders dan de andere eilanden. Minder leuk maar je kunt je best voorstellen dat Jagger en Bowie het prettig vinden om hier af en toe een weekje in hun hangmat te liggen. Wij wandelen, we konden ook zon golfkarretje huren, naar de andere kant van het eiland. Daar is het schitterend zwemmen in de branding van de Atlantische Oceaan en picknicken. We zwemmen in ons ondergoed en we hebben eigenlijk alleen stokbrood met wat Vache Qui. Rit. Niet echt chique dus maar het dutje in de hangmatten maken het toch helemaal af.

 
We zeilen wat later op de dag naar Bequia. De meningen zijn nog een beetje verdeeld over Mustique. Het is mooi, maar weinig sympatiek en een beetje onwerkelijk. Bequia is weer heel andere koek. We kruisen, met achter ons de ondergaande zon, Admiralty Bay in. Het is een reuzachtige baai waar honderden boten voor anker liggen. We navigeren voorzichtig om de verschillende ondieptes heen en proberen een keuze te maken uit de verschillende ankerplekjes. Op dat moment worden we welkom geheten door twee enthousiaste locals die ons vertellen hun te volgen naar een mooring. Tevreden met onze keuze om een mooring te nemen, varen we achter deze druktemakers aan. Hartelijk wijzen ze ons de weg als we ontdekken dat de dieptemeter minder aan geeft dan onze diepgang. Nog verbaasd over het feit dat we nog vooruit gaan, horen we de kiel tegen de rotsen stoten. Een beetje doorprutsend vinden we weer diepere wateren en vertellen we de heren dat we de voorkeur geven aan een mooring die wat verder onder water ligt. Zo gezegd zo gedaan. Vlak bij Frangipani waar Annebeth haar grootvader in 1974 al graag kwam nadat hij de oceaan overgestoken was. Tevreden met onze tocht, eten we die avond aan boord en besluiten de volgende dag allemaal onze eigen weg te gaan bij het onderzoeken van het leven aan de kant.
Tijd voor het kopen van wat souvenirs, het doen van boodschappen, internet, enzovoort. Ook is het weer tijd voor paperwork bij customs en immigration want morgen zeilen we weer terug naar Carriacou (onderdeel van Grenada) en moeten we dus uitchecken in Bequia (onderdeel van St. Vincent & the Grenadines). Om een uur of drie lopen we elkaar weer tegen het lijf. Tijdens onze lunch bij Frangipani vertellen we ieder wat we gedaan hebben en laten we elkaar de resultaten zien. Het weer is nog steeds wat onbestendig en van een echte tour over het eiland komt het niet. Om 16.30 moet ik bovendien de Camping Gaz ophalen die bijgevuld wordt.
Onderweg hier naar toe kom ik een geweldige winkel tegen. Ik ging naar binnen om een paar zwemvliezen voor Betje te kopen maar ze vertelden me dat het beter is als ze dan zelf even langskomt. Even rondkijkend naar andere noodzakelijkheden valt mijn oog op schitterende hengels (rods) en bijbehorende molens (reels). Ik laat mij een mooie set van het merk Penn aanmeten, je kent het wel, doe er nog een RVS houder bij voor achter op de boot en haal daarna gauw de Camping Gaz op. Tevreden keer ik terug naar de Jan Steen. Mijn familie heeft niet echt een indrukwekkende vishistorie en ook Betje viste vroeger meestal zonder haakje aan haar lijn, maar ik merkte dat iedereen toch behoorlijk onder de indruk was en mijn aanschaf zeker niet afkeurde. Wel zou er de volgende dag resultaat geboekt moeten worden want anders zou de opinie wijzigen.
Het duurde allemaal net iets langer dan gedacht en dus was er nog net tijd om een stukje vlees te kopen en even langs de fruit- en groentemarkt te gaan. Daar stonden Klaas en ik. We probeerden te bedenken wat we nodig hadden terwijl de hele familie Marley, zeven man en vrouw sterk, onze tassen volstopten met spul dat niet op ons lijstje stond. Iedereen hield zelf bij wat hij of zij er in gestopt had en gaf dit door aan Bob. Die rekende uit wat we de hele familie versschuldigd waren. Omdat ik tot drie keer toe niet akkoord ging met het eindresultaat begon het hele circus steeds opnieuw. De rekening werd elke keer hoger totdat ik ondekte dat Klaas zich steeds meer boodschappentassen van 10 ECD per stuk aan liet smeren. We rekenden gauw af en vluchtten met onze tassen vol fruit en groente naar de bijboot. Tevreden blikten we die avond terug op de afgelopen weken en we keken uit naar de tocht van de volgende dag.
We zeilen in een keer terug naar Carriacou, waar we op 5 januari ook al waren. In tien dagen zeilden we van eilandje naar eilandje in noordelijke richting en vandaag dus in een ruk naar het zuiden. Met een gemiddelde van bijna zeven knopen zijn we ruim voor het eind van de middag in Tyrell Bay, Carriacou. Halverwege slingerde ik, alsof het dagelijkse kost is, ook nog even een tonijn van vijf kilo aan boord. De hengel heeft zich meteen bewezen. Klaas en Gepke moeten nog een beetje wennen aan het fenomeen vis vangen voor het echie. We gieten er een kwart liter rum in om hem een beetje rustig te krijgen en snijden dan behendig zijn kop er af. Even schoonmaken en dan hebben we prachtige stukken tonijnbiefstuk. Nog een beetje ontdaan kiezen Klaas en Gepke er voor om het in de pasta te doen. Dat lijkt toch iets minder barbaars dan biefstuk. We hebben een heerlijke lunch met slechts het haasje van de tonijn. De rest gaat weer overboord.

 Om 16.00 uur valt het anker in Tyrell Bay. Het zit er op voor Klaas en Gepke. Nog een sundowner op de floating bar, een Captains Dinner op de Carriacou Yacht Club en een nachtje slapen aan boord en dan begint voor hun de terugreis. Met de ferry naar St. Georges, Grenada en vervolgens met BA via Antigua en Londen naar Amsterdam.


|