Rondje Noord Atlantische Oceaan met de "Jan Steen"
verslag Wieke oversteek
Thuishaven | Route | Jan Steen | Logboek | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | verslag Wieke oversteek | 10 | 11 | Heineken Regatta foto's | 12 | 13 | 14 | 15 | verslag Wally oversteek | 16 | 17 | 18 | Thuiskomst

 
De reis over de Oceaan (geschreven door Wieke Janssen):

Hidde en Annebeth vroegen me in de zomer van 2001 om met hen een etappe met Jan Steen mee te varen. Eigenlijk wist ik het direct: ja, ik ga mee.

Meteen ging ik driftig leesvoer verzamelen over de grote oversteek. De reisverhalen van vertrekkers op internet leveren nog de beste informatie. Veel nieuwe dingen kom je eigenlijk niet te weten. Dat geeft een goed gevoel ik weet alles dus ik ben er klaar voor. Naarmate de datum van vertrek nadert zijn er toch behoorlijk wat vragen waar je het antwoord nog niet op weet: hoe is het om drie weken op zee te zijn? Word ik niet claustrofobisch? Hoe zal ik reageren op het voortdurende ritmisch rollen over de oceaangolven? Juist de stap richting het grote onbekende bezorgde me een gevoel van spanning. Je weet gewoon niet waaraan je gaat beginnen.

Vanaf het vertrek van Schiphol op 1 december loopt alles op rolletjes en na een lange reis komen Ot en ik midden in de nacht aan in de baai van Palmeira in Kaap Verdië. Het is stikdonker; geen maan en je ziet de schepen nauwelijks. Hidde en Annebeth staan ons op te wachten op de pier. Een blij weerzien sinds hun vertrek. We hebben gezelschap van een paar dronken locals die in het bijbootje plaatsnemen en mee willen varen naar de Carieb. Voor Ot en mij even wennen, maar Hidde wijst hen resoluut af. Aan dek volgen lange verhalen. De reis kan beginnen: we zijn er!

De volgende dag blijkt alles onder het Sahara-zand te zitten; het kleurt de boot helemaal bruin. De baai ligt vol schepen en het is bewolkt en winderig. Wat meteen opvalt is het relaxte tempo van leven van Hidde en Annebeth. Ot en ik zijn nog duidelijk het hoge westerse tempo gewend. Ondanks dat we moe zijn van de reis, moeten we zoveel van onszelf: we willen plannen maken, zwemmen, mailen, inkopen doen, route uitstippelen, hupsakee. Maar Hidde en Betje zijn volleerde reizigers: alles op zn tijd, zonder haast.

S middags besluiten we om de volgende dag naar Mindelho op Sao Vincente te varen (een paar eilandjes verderop en tevens dé haven om te vertrekken vanaf Kaap Verdië). Een tochtje van 120 mijl. Ot en ik kunnen rustig aan de boot en de zee wennen; ook het inkopen doen voor onderweg kan daar beter.

Aan het eind van de ochtend lichten we het anker en gaan op pad richting Mindelho. Het heeft de afgelopen dagen flink gewaaid en dat is te merken aan de golven. We varen halve wind, behoorlijk knobbelig zeetje, de boot klotst en rolt constant stevig van het ene boord naar het andere. Ik voel me, met de haven nog in zicht, al misselijk worden. Al snel hang ik over de zee-reling. De rest van de dag doe ik het rustig aan en hou het bij cup-a-soupjes. Gelukkig voel ik me snel beter.

Na een rustige nacht komen we vroeg aan in Mindelho. We ankeren echt in dé vertrekkersbaai: vol zeiljachten vanuit alle windhoeken, die zich opmaken voor de oversteek. Dit tafereel heb ik nog nooit gezien: overal worden jerrycans met extra drinkwater en diesel in de gangboorden vastgesjord, hangmatten in de reling puilen uit van de bananen en sinaasappels. Zonnecellen worden richting de zon gedraaid met de meest vreemde zelfgeknutselde constructies en de windmolens om de energie op te wekken ratelen op de windvlagen alsof de hele baai net als vroeger een kartonnetje met wasknijpers tussen de spaken van zn fiets gestopt heeft. Verder zie je tussen de jachten door kleine bootjes op en neer sjezen afgeladen met alle benodigdheden voor een maand op zee.

De nodige werkzaamheden staan op het programma, dus eigenlijk gaan we in één keer door en voegen ons bij de werkzaamheden van de rest van de baai: inkopen doen, in- en weer uitklaren, de laatste check van de boot, water en diesel regelen, laatste mailtjes versturen, etc. Het is warm en ik zal voor mijn gevoel de rest van de dag achter de feiten aan blijven lopen.

Op de kade grijpt de lokale bevolking elke kans om wat geld te verdienen: overal kleine jongetjes om op de dinghy te passen, her en der komen mannetjes vragen of ze je boodschappen zullen dragen, op elke hoek van de straat stalletjes met horloges, zonnebrillen, armbandjes en kettinkjes. Ik was nog nooit in Afrika geweest, maar het is precies zoals ik het me van de beelden van de televisie voorstelde. Druk, maar de sfeer is zeer gemoedelijk.

Als we op 5 december definitief het ruime sop kiezen staan alle lichten op groen: stabiel weer, constante (zij het weinig) wind, alles aan boord, een goede sfeer en ook de laatste checks van de boot zijn positief. De laatste communicatie met het thuisfront wordt gevoerd, zolang de GSM nog bereik heeft. We varen tegelijkertijd met 2 andere overstekers de baai uit, maar onze koersen verschillen en na een tijdje zien we ze niet meer. Langzaam maar zeker verdwijnt ook het laatste land uit zicht.

Op het land vroeg ik me vooraf steeds af hoe het zou zijn: eenzaam? angstig? wat als het drink-water op raakt, we tegen een container varen of een arts nodig hebben? Op zee heeft me dit echter geen moment bezig gehouden. Het speelt gewoon geen rol. Je neemt alles zoals het is. Je wordt wel voorzichtiger dan normaal met kokend water en je let goed op dat je geen domme dingen doet, maar zorgen maken, geen moment. Je bent je bewust van wat er om je heen gebeurt, zonder dat het je angst inboezemt.

Daar zit je dan: midden op zee, je kan er niet vanaf, maar wat een ruimte! Niets te zien, behalve de horizon, die zich tegen de lucht aftekent. Toch heb je steeds het gevoel dat er toch ergens iets moet zijn; je tuurt de zee af, maar steeds weer niets. Raar; probeer het je maar eens voor te stellen.

Ook je gevoel voor tijd verdwijnt. Niet dat je niet weet hoe laat het is, want je hebt gewoon je horloge om, maar het gejaagde gaat eraf: het gevoel dat je iets moet is weg. Er is niet meer een op tijd of een te laat. Elk moment is hetzelfde en wij zitten met zn vieren precies in datzelfde moment. We varen westwaarts, dus we passeren om de paar dagen een tijdzone. Daar merk je natuurlijk niks van, behalve dat het steeds later licht en donker wordt. Daarom besluiten we om de paar dagen de klok een uur terug te zetten. Ook je dag- en nachtritme passen zich snel aan aan het op- en ondergaan van de zon. Een enorme rust komt over je. Je dagelijkse beslommeringen vallen van je af.

De reis gaat zo voorspoedig dat we al snel besluiten om ook s nachts de spie te laten staan. Dat geeft een grote kick bij het wachtlopen. Iedereen ligt benedendeks te slapen en jij bent daar alleen midden op de oceaan. De spinaker sleurt de boot maar voort door het onmetelijke water. Met plezier haal ik de auto-pilot eraf om zelf te sturen: fantastisch! Het is s nachts zo helder; de volle maan weerkaatst op de golven dat het net lijkt alsof een groot deklicht aan is. Het gaat allemaal zo soepeltjes en rustig dat je prima tijd hebt om een boek te lezen. Tegen het ochtendgloren komt de zon snel vanachter de horizon op. Het gaat zo snel dat het net lijkt of iemand een dimmer aandraait. Ineens is het weer de volgende dag.

De dagen schreiden voort. Overdag is het warm, ongeveer 30 graden. s Nachts koelt het enigszins af, maar koud wordt het niet. De wind is minder dan verwacht. We houden ons voornamelijk bezig met het wisselen van de zeilen, sturen, broodbakken, wat lezen, keuvelen, een spelletje doen, vissen en eten koken. Het is relaxed. En elke maaltijd is weer een feest. Na het avondeten gaan de wachten in voor de nacht. 2 uur op en 6 uur af. Een prima systeem. Het is wel steeds weer wennen om wakker te worden gemaakt voor je wacht midden in de nacht. Daarnaast is het een behoorlijke toer om in het donker gedurende het constant het heen-en-weer rollen van de boot je kleren, schoenen en zwemvest aan te doen zonder iedereen wakker te maken. Maar als de slaap uit je ogen is, onder het genot van een kopje thee, je buiten alleen midden op de oceaan wacht loopt is het steeds weer fantastisch. De dolfijnen schieten als lichtgevende torpedos rond de boot. Het aantal vallende sterren is ontelbaar; af en toe lijkt het net vuurwerk. Je voelt hoe soepel de boot de enorme elkaar tegenwerkende krachten van wind en water omzet in voorwaartse snelheid; knap werk.

De dan s nachts als ik na mijn wacht lekker lig te slapen gilt Hidde van buiten ineens: Wieke, BEET. We hebben een vislijn achter de boot hangen met een grote rvs vishaak met een zelf gefabriceerde lokvis van een stuk uitgepluisde spinnakerschoot. Ik worstel me in mijn zwemvest en samen met Hidde halen we de buit binnen. Oei, een grote. Zodra de vis aan de zijkant van de boot hangt halen we hem met een haak aan een stok, die we achter de kieuwen plaatsen aan dek. We gooien meteen alkohol in de kieuwen; het spartelen houdt meteen op en de vis is dusdanig buiten westen dat je hem snel kunt doden. Aan de hand van een oud boekje van de opa van Annebeth achterhalen we dat het een Barracuda moet zijn. We zijn blij dat we de eerste grote vis gevangen hebben, want het is al weer een paar dagen gelden dat we iets gevangen hebben en we hebben ook veel vissen verspeeld door onervarenheid en slecht vis-materiaal. De volgende dag ligt de barracuda in moten in de pan: heerlijk (maar wel erg veel graten)!

Elke dag luisteren we via de SSB (kortegolf radio) naar the fishingnet. Daar vertellen andere overstekers hoe het ze vergaat. Erg leuk om elke dag de vorderingen van anderen te volgen. Zo volgen we actief de Heavy Lady, een boot van bekenden. We merken dat ze een betere koers kunnen varen en harder lopen dan wij. Zij weten helemaal niet dat we ze volgen.

De onderlinge band is buitengewoon goed; alles loopt op rolletjes. Er zijn geen spanningen en iedereen eigent zich snel taken en verantwoordelijkheden toe. Iedereen is volledig betrokken bij het reilen en zeilen Jan Steen. Als de spinnaker er s nachts ineens af moet, weet iedereen blind wat ie moet doen. We lijken wel een getraind team. En ik heb er het volste vertrouwen in dat het allemaal goed zal komen. Veiligheid staat hoog in het vaandel: altijd s nachts life-line om en fluitje om je nek. Ondanks dat je overal leest dat de samenstelling van de crew essentieel is voor een geslaagde overtocht, realiseer ik me nu dat dat ook echt zo is. Zo had ik me geen andere crew kunnen voorstellen, waarbij ik na mijn wacht zo rustig in slaap zou kunnen vallen. Het lijkt toeval, maar ik moet hierbij opmerken dat Hidde en Annebeth dit goed uitgedacht hadden.

Halverwege bel ik met de satelliettelefoon (Iridium) met Noortje. Het is 12 december. Goed haar te spreken, wel vreemd om zo midden op de oceaan te bellen: twee zulk verschillende werelden. We horen dat het in Nederland vriest en dat de rayonhoofden bijeenkomen om te praten over de Elfstedentocht.. Ik merk dat ze het fijn is om te bellen en het is een opluchting dat we kunnen laten weten dat met ons alles goed gaat.

Nadat de we helft van de reis gepasseerd zijn, verandert er iets. Het terugtellen is begonnen en ondanks dat we nog zon ruime week moeten varen gaan we ons toch al voorbereiden op de aankomst in Barbados. Wanneer komen we aan? Wie ziet het eerste land? Als de wind wegvalt zullen we dan gaan motoren? We zijn meer met de toekomst bezig dan met onze oversteek. Het geeft wat onderlinge irritatie. Gelukkig merken we het zelf op en zijn we instaat terug te keren naar waar me mee bezig zijn: onze oversteek.

Op mijn verjaardag hangt de hele boot vol met vlaggen. Terwijl ik lag te slapen heeft de rest de kajuit versierd. Annebeth heeft een cake gebakken en we drinken koffie met cake. Het waait nauwelijks en het is snikheet. De golfslag is minimaal. We besluiten om te gaan zwemmen. We zijn een beetje schijterig voor haaien en blijven daarom zo dicht mogelijk bij de boot. We houden onszelf voor dat haaien niet zo goed kunnen zien, dus ons vast niet kunnen onderscheiden van het onderwaterschip. Later op de dag pompen we de dinghy op op het voordek. We vullen het met zeewater: een badje. Je kunt er echt heerlijk in liggen.

De laatste middag met nog 100 mijl te varen komt er ineens een klein vogeltje aangefladderd. Het lijkt een jonkie dat is een verdwaald en op zee niet kan overleven. Het is blij op onze boot uit te kunnen rusten. Het beest is helemaal doodop en kan amper op een scepter blijven zitten zonder eraf te donderen. Later die avond vang ik het kleine vogeltje en we zetten het in een doos. Het wil niet drinken of eten. Later die nacht geeft het vogeltje de geest: het was te vermoeid geraakt. Het krijgt een zeemansgraf.

De laatste nacht op zee is echt aftellen. Heerlijk om weer aan land te kunnen, anderzijds ook zonde dat het voorbij is. Een duaal gevoel. Tegen de ochtend is het Land in Zicht. We ronden de zuidkaap van Barbados: we hebben het gehaald!

Na het inklaren ankeren we in de baai van Barbados in turkoois-groen water; helemaal vol met overstekers. We ankeren naast Heavy Lady een boot met bekenden. We drinken met hen champagne op onze aankomst en delen onze ervaringen. Savonds belanden we op het stand in een van de open-disco-strand-bar-tent. We mogen voor het eerst weer drinken en de cuba libres zijn super. We proosten op een fantastische tocht, het had ietsje harder mogen waaien, maar ja dan hadden we weer minder kunnen spinnakeren. Kortom we komen er achter dat het een onvergetelijke ervaring was en we hebben gewoon mazzel gehad.

Als je me nu zou vragen hoelang heeft de tocht voor je gevoel geduurd? Dan zou ik het niet weten. Het kan 3 dagen, een week of een maand zijn. Ik heb echt geen idee. Het gevoel van tijd is echt even weggeweest.

zon.jpg

Enter supporting content here